Met deze instellingen, die u vindt in het menu Belplan, kunnen de functies beheerd worden die beschikbaar zijn via het keypad van de telefoon. Sommige telefoons hebben een eigen standaard die kan conflicteren. U kunt dat ook hier aanpassen als u de standaard van de telefoon niet wilt veranderen.
Standaard zijn onderstaande codes al voor u ingevuld.
Lijst met mogelijke codes
#72 | Parkeren gesprek – tijdens het gesprek (check uw belplan opties als dit niet werkt) |
** | Call pick-up – code invoeren vóór telefoonnummer |
*21 | Anoniem bellen – code invoeren vóór telefoonnummer |
*68 | Warm doorverbinden – tijdens het gesprek (check uw belplan opties als dit niet werkt) |
*69 | Koud doorverbinden – tijdens het gesprek (check uw belplan opties als dit niet werkt) |
*70 | Wisselgesprek aanzetten |
*71 | Wisselgesprek uitzetten |
*72 | Zet doorverbinden aan voor telefoonnummer |
*73 | Zet doorverbinden uit |
*75 | Call pick-up (alternatief voor **) |
*77 | Neem een geluid op |
*78 | Zet Niet Storen aan (DND – do not disturb) |
*79 | Niet Storen uit |
*8 | Neem een gesprek over in een pick-up groep. Pick-up groepen zijn niet hetzelfde als Grab groepen. Bij een Grab Groep kunt u een gesprek overnemen via de web interface, en bij een Pick-up Groep doet u dat via *8 op uw telefoon. |
*81 | Hot desk gebruiker login (bij het gebruik van flexplekken) |
*82 | Hot desk logout |
*83 | Pauzeer een wachtrij-agent in alle wachtrijen |
*84 | Activeer de agent in alle wachtrijen |
*98 | Voicemail (0 om te pauzeren, # om door te spoelen, * om terug te spoelen) |
*99 | Beluister een opgenomen gesprek |
CallerID beleid
U kunt de CallerID aangeven in Trunks, Telefoons en Gebruikers. Daarbij geldt de volgende prioriteit:
- Gebruiker CallerID (indien ingesteld, gaat deze boven de waarde in IP Telefoon)
- IP-telefoon CallerID (indien ingesteld, gaat deze boven de waarde in Trunk)
- Trunk CallerID
Houd er rekening mee dat wanneer een gebruiker doorverbinden heeft aanstaan naar een mobiel nummer, het PBX trunk-telefoonnummer zal worden getoond aan de beller. Dit wordt met opzet gedaan omdat externe SIP-providers het gesprek kunnen weigeren wanneer een caller ID van een extern inkomend gesprek doorverbonden wordt naar buiten.
Wanneer doorverbinden wordt aangezet, zal de standaard trunk worden gebruikt om uit te bellen. Als u meerdere Outbound trunks heeft en specifiek een bepaalde trunk wilt gebruiken, bereikt u dit door het voorvoegsel van de trunk aan te geven.